Taal op het werk (2) spelling bijzondere onderwerpen

Welkom bij de cursus Spelling, bijzondere onderwerpen uit de reeks Taal op het werk. Deze reeks bestaat uit drie delen: De stof die in deel 1 wordt behandeld, moet iedereen beheersen. Met de stof uit deel 2 verdiep je je in de schrijfwijze van bijzondere woorden.

Bijzondere tekens als de apostrof, het koppelteken en het trema komen hier aan bod. Maar ook de tussen-n:

De tussen-n:
Wat is het: notedop of notendop, muizeval of muizenval? Met andere woorden: wat zijn de regels voor het wel of niet schrijven van een tussen-n?

De hoofdregel luidt als volgt: Heb je te maken met een samenstelling als note(n)dop, ga dan na of het eerste deel van het woord:

– een zelfstandig naamwoord is;

– uitsluitend een meervoud op -n heeft (‘uitsluitend’ wil hier zeggen dat het eerste deel geen meervoud op -s mag hebben).

Is het antwoord beide keren ‘ja’, dan krijgt het woord in een samenstelling een tussen-n: notendop (noot is een zelfstandig naamwoord (de noot) en

heeft alleen een meervoud op -n: noot, noten);

schroevendraaier (schroef is een zelfstandig naamwoord (de schroef) en

heeft alleen een meervoud op -n: schroef, schroeven).

Maar het is dus:

gedachtegang, want gedachte heeft niet alleen een meervoud op -n. Het meervoud gedachtes bestaat ook.