Theo Uittenbogaard
Available at:
Theo Uittenbogaard (Nieuwer Amstel, 1946) is radio- en televisiemaker. Meer nog dan journalist is hij een gepassioneerd verhalenverteller, die gefascineerd is door taal. Dat blijkt niet alleen uit de teksten zoals hij die schrijft – en de wijze waarop hij ze uitspreekt – voor zijn radio- en televisieverslagen. Het is ook terug te zien in de narratieve manier waarop hij zijn documentaires maakt. Bijzonder hierbij zijn de ‘travelogues’: verhalen over zijn reizen, zoals die langs het IJzeren Gordijn (1983) of naar de goudvelden van Siberië (1994).
Uittenbogaard heeft een voorliefde voor ‘oral history’: zoals te zien in de geschiedenis verteld door en over de eerste zwarten in Amsterdam in De Cotton Club (1996), het ooggetuigenverslag van het bombardement op Dresden (1984) en het verhaal van de geheimgehouden redding van bootvluchtelingen voor de kust van Vietnam (2004).
Zijn ‘verhaallust’ vormt ook de basis voor zijn vormexperimenten, die leidden tot een ongebruikelijke visuele vertelvorm, zoals het door Uittenbogaard bedachte ‘teckelperspectief’ in Stambomen in Nederland (1972) en het portret van Wiegels’ VVD aan de hand van de vice-voorzitter van de VVD-afdeling Roermond in De heer met de pet (1974).
Heel expliciet komt Uittenbogaard taalfascinatie terug in de sociolinguïstische analyses in de reeks ‘Mooie Woorden’ (1993-1995). En tenslotte is er de liefde voor de taal van woordkunstenaars als Drs.P. (1970, 1973, 1994), Rutger Kopland (1972, 1995, 2000), Hans wiegel (1972, 1974, 1994), Bob den Uyl (1979) en Harrie de Kroon (1992).
De verbindende factor bij dit alles, is de stem van Theo Uittenbogaard als maker, verteller en interviewer: eerlijk, pretentieloos, waar nodig ironisch, een tikje recalcitrant en begenadigd met een messcherp oog voor de onvermoede betekenis van toeval en detail.
Theo Uittenbogaard
Theo Uittenbogaard (Nieuwer Amstel, 1946) is radio- en televisiemaker. Meer nog dan journalist is hij een gepassioneerd verhalenverteller, die gefascineerd is door taal. Dat blijkt niet alleen uit de teksten zoals hij die schrijft – en de wijze waarop hij ze uitspreekt – voor zijn radio- en televisieverslagen. Het is ook terug te zien in de narratieve manier waarop hij zijn documentaires maakt. Bijzonder hierbij zijn de ‘travelogues’: verhalen over zijn reizen, zoals die langs het IJzeren Gordijn (1983) of naar de goudvelden van Siberië (1994).<br /><br />Uittenbogaard heeft een voorliefde voor ‘oral history’: zoals te zien in de geschiedenis verteld door en over de eerste zwarten in Amsterdam in De Cotton Club (1996), het ooggetuigenverslag van het bombardement op Dresden (1984) en het verhaal van de geheimgehouden redding van bootvluchtelingen voor de kust van Vietnam (2004).<br /><br />Zijn ‘verhaallust’ vormt ook de basis voor zijn vormexperimenten, die leidden tot een ongebruikelijke visuele vertelvorm, zoals het door Uittenbogaard bedachte ‘teckelperspectief’ in Stambomen in Nederland (1972) en het portret van Wiegels’ VVD aan de hand van de vice-voorzitter van de VVD-afdeling Roermond in De heer met de pet (1974).<br /><br />Heel expliciet komt Uittenbogaard taalfascinatie terug in de sociolinguïstische analyses in de reeks ‘Mooie Woorden’ (1993-1995). En tenslotte is er de liefde voor de taal van woordkunstenaars als Drs.P. (1970, 1973, 1994), Rutger Kopland (1972, 1995, 2000), Hans wiegel (1972, 1974, 1994), Bob den Uyl (1979) en Harrie de Kroon (1992).<br /><br />De verbindende factor bij dit alles, is de stem van Theo Uittenbogaard als maker, verteller en interviewer: eerlijk, pretentieloos, waar nodig ironisch, een tikje recalcitrant en begenadigd met een messcherp oog voor de onvermoede betekenis van toeval en detail.